Symposium XXIII

Abstracts en downloads “Het meten van de wereld”

Arjen Dijkstra: Romantic Geeks. De context van het Franeker Planetarium van Eise Eisinga

In 1780 ‘ontdekte’ de Franeker hoogleraar Jean Henri van Swinden dat het grootste planetarium ter wereld zich slechts een paar straten van zijn huis bevond. Eise Eisinga (1744-1828) had in de jaren ervoor in het plafond van zijn woonkamer een werkend model van ons zonnestelsel gebouwd. De academicus Van Swinden publiceerde binnen enkele maanden een veel gelezen beschrijving van de maker en zijn kunststuk. Deze beschrijving groeide uit tot de belangrijkste bron voor verhalen over het Planetarium. De kern van die verhalen is bewonderend: een eenvoudige handwerksman had in zijn eentje een huzarenstukje volbracht.

Het Planetarium is een soort wondermachine, die nog steeds verbazing en bewondering oproept. Het is ook de materialisering van de een traditie van het beoefenen van de wiskunde. In mijn lezing zal ik op dat laatste ingaan. In welke traditie stond Eisinga? Hoe is hij begrepen door zijn tijdgenoten? En hoe past dit binnen de manier waarop hij en zijn tijdgenoten de wiskunde beoefenden? Door het beantwoorden van dit soort vragen wordt duidelijk dat Eisinga niet alleen werkte, maar dat hij onderdeel was van een veel bredere cultuur waarin de wiskunde diep verankerd was.

Roel Nicolai: Portolaankaarten, een historisch, cartografisch en geodetisch raadsel

Het plotselinge verschijnen in de tweede helft van de dertiende eeuw van zeekaarten van het Middellandse Zeegebied, de zgn. portolaankaarten, is één van de meest opmerkelijke gebeurtenissen in de geschiedenis van de cartografie. Portolaankaarten zijn bijzonder vanwege de hoge nauwkeurigheid waarmee de kustlijnen worden afgebeeld en vanwege de grote overeenkomst die het kustlijnenbeeld vertoont met dat van een moderne kaart op de Mercatorprojectie.

Sinds het midden van de negentiende eeuw hebben onderzoekers geworsteld om een plausibele verklaring te vinden voor het verschijnen en de constructie van deze kaarten. Dit heeft geresulteerd in een grote verscheidenheid aan hypothesen, maar het ontbreekt alle aan voldoende onderbouwing. Hoewel dit tekort wordt onderkend, bestaat desondanks een consensus onder (kaart)historici dat de kaarten een oorspronkelijke creatie moeten zijn van middeleeuwse Europese zeelieden en cartografen.

Numerieke analyse vanuit het perspectief van de geodesie toont echter aan dat de overeenkomst van het kaartbeeld met de Mercatorprojectie, die pas drie tot vier eeuwen na het verschijnen van de eerste portolaankaarten werd ontwikkeld, niet een toevallig bijproduct kan zijn van de eenvoudige cartografische methoden die in de Middeleeuwen beschikbaar waren, zoals algemeen wordt aangenomen. De projectie moet opzettelijk in het ontwerp van de kaarten zijn aangebracht. Geodetisch-statistische analyse toont bovendien aan dat de nauwkeurigheid van de kaarten nooit gehaald kon worden met middeleeuwse meetmethoden. De verrassende en verontrustende conclusie is daarom dat portolaankaarten bijna-moderne kaarten zijn, waarvan de oorsprong vóór de Middleeuwen moet liggen. Welke cultuur deze geavanceerde kaarten gemaakt heeft en wanneer is een volstrekt raadsel.

Presentatie: Portolaankaarten, een historisch, cartografisch en geodetisch raadsel

Lidy Wesker-Elzinga: Vind je weg naar Mekka. Maar hoe?

Een Moslim moet zich proberen te richten naar de ka’aba tijdens zijn gebeden. Deze richting wordt ‘kibla’ genoemd. Bij de bouw van moskeeën (en bij het aanleggen van islamitische begraafplaatsen) wordt ook altijd de kibla in ogenschouw genomen.
Maar hoe bepaal je deze kibla? Er bestaan hiervoor eeuwenoude tradities en
wetenschappelijke oplossingen. In deze lezing zult u hiervan enkele mogelijkheden uitproberen.

Presentatie: Vind je weg naar Mekka. Maar hoe?

Viktor Blåsjö: Een cultuurgeschiedenis van de goniometrie

Afstanden tussen en maten van hemellichamen en de wereldbol behoren tot de mooiste en belangrijkste toepassingen van de goniometrie. Methoden ontwikkeld in de geschiedenis in de Griekse, Chinese, Islamitische en Nederlandse wiskunde weerspiegelen ook de culturele en geografische context op interessante manieren.
Aristarchus mat hemelsafstanden, terwijl Eratosthenes de grootte van de aarde mat, waarin je het fundamentele verschil tussen de Atheense en Alexandrische tradities van de wetenschap terug kunt zien.
Chinese hemelse metingen in de Zhou bi suan jing vertrouwen op het beschikken over bamboe en het enorme grondgebied, en zijn dus perfect aangepast aan specifieke Chinese geografische omstandigheden.
Biruni’s meting van de grootte van de aarde is ideaal voor zijn geografische omgeving, omdat de westelijke Himalaya scherp stijgende bergen biedt met uitzicht op een zeer vlakke landmassa.
Snellius ontwikkelde de methode van triangulatie in Nederland, waar de geografische omstandigheden daarvoor perfect zijn, omdat de regio extreem vlak is en veel kerktorens heeft die dicht genoeg bij elkaar staan en gebruikt kunnen worden als waarnemingsstations van het triangulatienetwerk.

Presentatie: Een cultuurgeschiedenis van de goniometrie